Vereisten
Er zijn een paar vereisten waarmee rekening moet worden gehouden:
Het gebied rond het station moet vrij zijn van obstakels. Het station moet op een afstand van minimaal tien keer de hoogte van het dichtstbijzijnde obstakel geplaatst worden (zoals hagen, boerderijen, silo’s, elektriciteitspalen, windturbines, enz.).
Het station mag niet in de buurt staan van installaties of oppervlakken die warmte uitstralen en zo de temperatuurmetingen kunnen verstoren (bijvoorbeeld een geasfalteerd terrein).
Het station moet op afstand van waterbronnen, bossen of bosranden worden geplaatst, omdat deze de gemeten luchtvochtigheid kunnen beïnvloeden en de metingen minder representatief maken.
De ondergrond waar het station wordt geplaatst, moet vlak zijn, en het station moet volledig waterpas staan (dit kunt u controleren met het geïntegreerde waterpasinstrument in het station).
De kwaliteit van het 2G- of 4G-netwerk, dat nodig is om gegevens van het station naar de applicatie te verzenden, moet voldoende zijn.
Door aan deze voorwaarden te voldoen, verzamelt u gegevens die zo nauwkeurig mogelijk de werkelijke omstandigheden op uw percelen weergeven. Om de gegevensverzameling te optimaliseren, is het verstandig een plek te kiezen die representatief is voor uw land.
Als u meerdere weerstations op uw bedrijf heeft, kunt u er ook voor kiezen om het station te plaatsen op een locatie met ‘extreme’ weersomstandigheden, zodat u maatregelen voor de andere percelen eerder kunt inschatten.
Installatieproces
🚨 Als u ook een anemometer gaat installeren, volg dan deze handleiding: Hoe installeer ik mijn Sencrop 4G+ station?
Pak een PH2-schroevendraaier, haal de schroeven uit het zakje en installeer het station op het veld.
Zorg dat de regenmeter-schaal vastgeklikt zit en draai het station ondersteboven.
Bevestig de kabel van de regenmeter tussen de twee houders van het zonnepaneel.
Schroef het zonnepaneel vast op de plaat.
Schroef de weerkappen vast op de plaat.
Verbind alle sensoren met de X-lock-connectoren en controleer of de ring volledig is aangedraaid.
Sluit de stroomvoorziening aan (zonnepaneel, powerbank…) via USB. Bevestig de klemmen en zet de kabel goed vast.Monteer de regenmeter op de mast en controleer of het zonnepaneel goed naar het zuiden is gericht.
Druk op de aan/uit-knop om het station aan te zetten.
Een groen LED-lampje zou moeten oplichten, wat aangeeft dat het station actief is.
Nog steeds vragen?
Als u nog steeds vragen heeft over uw installatie, staan wij klaar om u te helpen.